(7 november 2019)

Pas in 2022 kunnen spaarders een eerlijker heffing over hun spaargeld verwachten.
Daarom betalen spaarders ook volgend jaar weer meer belasting over hun vermogen, dan ze rente krijgen bij de bank. De spaartaks is volgend jaar 0,54 procent van je vermogen, meldt staatssecretaris Menno Snel in antwoord op Kamervragen. En dat is dan alleen nog maar voor de relatief kleine spaarders, met een belastbaar vermogen tot 72.797 euro (de eerste 30.846 euro spaargeld zijn vrijgesteld). Grotere spaarders, moeten volgend jaar 1,27 procent van hun vermogen afdragen aan de fiscus over hun vermogen boven de 72.797 euro en de echt grote
spaarders betalen nog meer. De belasting voor vermogens vanaf iets meer dan een miljoen euro bedraagt volgend jaar 1,6 procent.


Over de vermogensrendementheffing, want daar gaat het over, is al jaren veel te doen. Door de lage rente, betalen spaarders meer belasting dan dat hun spaargeld aan rendement oplevert. En dat is oneerlijk, oordeelde zelfs de Hoge Raad eerder dit jaar. De Belastingdienst gebruikte jarenlang een veel te hoog percentage om uit te rekenen wat vermogen gemiddeld oplevert aan rendement en wat er vervolgens aan belasting over betaald moet worden. In 2013 en 2014 hanteerde de fiscus een tarief van omgerekend 1,2 procent belasting op spaargeld en beleggingen. Onhaalbaar, tenzij er grote risico's worden genomen met beleggingen, vonniste de hoogste rechter van ons land.

 


x